De reservoirs van druk/vacuümtanks (voor afvalstoffen) moeten zijn uitgerust met een veiligheidsklep, voorafgegaan door een breekplaat.
De veiligheidsklep moet zich automatisch kunnen openen bij een druk, die gelijk is aan 0,9 tot 1,0 maal de beproevingsdruk van de tank waarop hij is aangebracht. Het gebruik van kleppen met directe of indirecte gewichtsbelasting is verboden.
De breekplaat moet op z'n vroegst barsten wanneer de eerste openingsdruk van de klep wordt bereikt en op z'n laatst wanneer deze druk de beproevingsdruk bereikt van de tank waarop hij is aangebracht.
Veiligheidsinrichtingen moeten van een type zijn dat weerstand kan bieden aan dynamische invloeden met inbegrip van de bewegingen van de vloeistof.
De ruimte tussen de breekplaat en de veiligheidsklep moet zijn uitgerust met een manometer of een andere geschikt aanwijsinstrument om een breuk, perforatie of lekkage van de plaat te kunnen vaststellen, die de werking van de veiligheidsklep kan verstoren.